Voertuig radio's

Deze pagina  staat in zijn geheel in het teken van radio's. Met vele dank aan Montji.

Voertuig radio's gebruikt bij de KL

Deel 1:

Deel 2:

Concept

(montji /versie3/TN/04-01)

Voertuigradio’s  gebruikt  bij de KL.

Deel 1.

Voorwoord.

Het doel van dit artikel is om de diverse radiosets te beschrijven die vanaf 1945 t/m ongeveer 1985 in gebruik geweest bij de KL en dan voornamelijk ingebouwd waren in voertuigen . Dat wil niet zeggen dat de gebruikte radio-en/of lijnapparatuur altijd aan een voertuig gebonden was. Soms werd de apparatuur uitgebouwd en in gecamoufleerde commando- of waarnemingsposten opgesteld.

Een belangrijke reden om als vertrekpunt 1945 aan te houden is dat een aantal eigenaren van voertuigen die daadwerkelijk uit de periode van de Tweede Wereldoorlog dateren, er wellicht in geïnteresseerd zijn welke radiosets in hun voertuigen waren ingebouwd.

Bij de diverse beschrijvingen wil ik daarbij zo mogelijk het gebruik, en eventueel wat technische specificaties vermelden

Het voornoemde tijdvak is bewust gekozen omdat vanaf de vijftiger jaren  veel radiomaterieel uit de oorlogsjaren op de markt is gekomen. Hoewel arbitrair, is de einddatum 1985 gekozen omdat veel voertuiginstallaties uit de 80er jaren te groot en te complex waren voor de liefhebbers, veel van dit materieel kwam en dan nog meestal incompleet of onbruikbaar gemaakt, niet of nauwelijks via de surplusmarkt beschikbaar.

Een uitzondering op deze regel vormt de FM 3600 en 4600 radioserie waar m.n. de 4600 hier en daar sporadisch opduikt en dan vaak nog van Engels afkomst.

Voorts wilde ik zoals de titel al aangeeft me beperken tot de Koninklijke Landmacht anders word het onderwerp te breed.

Immers ook de Warschaupactlanden hebben bijzonder interessante specifieke radiovoertuigen in die periode gebruikt. Meestal waren deze middelen van Russische origine, qua opzet en mogelijkheden waren deze zeker niet de mindere van hun NAVO tegenhangers en soms, gezien het bedieningsgemak, stevigheid en technische uitvoering misschien zelfs beter.

Ook de Bundeswehr kreeg na 1955 zeer compleet uitgeruste voertuigen, een voorbeeld daarvan is de UNIMOG met metalen opbouw die men nog wel eens tegenkomt.                            Maar voordat ik nu verder ga uitweiden over het Amerikaanse radio- shelter wisselsysteem  beperk mij tot de KL en daar is genoeg over te schrijven.

Af en toe zal ik ter verduideling dit artikel verluchtigen met afbeeldingen of foto’s zover die beschikbaar zijn en de ruimte dat toelaat.

Voor het schrijven van dit artikel is natuurlijk vooronderzoek noodzakelijk, wat betreft historische juistheid en technische detail’s.

Een van de aangewezen bronnen voor deze informatie is het Museum verbindingsdienst gevestigd op de Simon Stevin kazerne te Ede, en voor de geïnteresseerden in dit onderwerp een bezoek meer dan waard, hun website is www.museumverbindingsdienst.nl

Mijn dank gaat dan ook uit naar alle medewerkers van het museum voor hun tijd en moeite en in het bijzonder aan maj. b.d. P.Yska voor zijn inhoudelijk commentaar en waardevolle suggesties die  in dit artikel zijn verwerkt.

Inleiding:

Na 1945 werd het opnieuw te vormen Nederlandse Leger, wat uitrusting betreft, geheel  voorzien van Engels en Canadees militair materieel.

Redenen hiervoor waren o.a.:

veel materieel werd in Nederland opgeslagen, en daardoor snel beschikbaar, toen de Engelse en Canadese troepen terugkeerden naar hun thuislanden, en kon de Nederlandse regering vaak tegen zeer geringe kosten dit materieel overnemen.

De verbindingsapparatuur en de voertuigen bij de KL waren overwegend afkomstig van de Engelsen en Canadezen.

Hoewel officieel behorend tot de Koninklijke Marine werden de  mariniers  echter grotendeels voorzien van Amerikaanse apparatuur en uitrusting.

Dit was de uitgangssituatie in de naoorlogse jaren wat ook de verbindingsapparatuur betrof,

een ratjetoe van Engels, Canadees en in mindere mate Amerikaans materieel  En hier moesten de toenmalige Verbindingstroepen het grotendeels tot in de vijftiger jaren mee doen.

(De verbindingstroepen vielen tot 1949 nog onder de Genie, daarna ontstond het Wapen van de Verbindingsdienst)

De in die periode gebruikelijke communicatie methoden.

a   Lijnverbindingen:

     Telefonie,telegrafie of telex via telefoonlijnen en kabel.

b   Draaggolf installatie’s :

     ( meerkanaals) telefonie, telegrafie of telex(Telex Over Radio of TOR) d.m.v.   gerichte radioverbindingen vaak gecombineerd met              lijnverbindingen.  

c   Radioverbindingen over grote afstanden met groot vermogen:

     V.n.l. telegrafie,telex(TOR) en eventueel.radiotelefonie.

d   Radioverbindingen over middelbare afstanden met middel vermogen:

     V.n.l. telegrafie eventueel.radiotelefonie.

e   Radioverbindingen over korte afstanden met klein vermogen:

     Radiotelefonie en soms telegrafie.                                         

Hieruit is af te leiden dat de gebruikte radioapparatuur v.n.l. voor  telegrafie werd gebruikt en dat blijkt ook wel als we naar de Technische Specificaties kijken.We zien dan dat de maximaal uitgestraalde  hoogfrequente energie alleen in de mode telegrafie werd bereikt en de verbindingen over grotere afstanden mogelijk werd.

De  middelen genoemd onder a, b, c en d  werden dan ook voornamelijk voor de verbindingen van grotere eenheden gebruikt. De onder e genoemde radio’s werden in de kleinere eenheden gebruikt voor commandovoering  tussen (pantser)voertuigen, voor de vuurleiding bij de artillerie en de onderlinge communicatie binnen en met de infanterie-eenheden.

De bevelvoerende commandanten beschikten  voor hun verbindingen daarbij vaak ook over radio’s met een middelbaar vermogen.voor communicatie met de hogere staven en andere samenwerkende onderdelen.Voor de radio’s werden meestal voertuigen gebruikt, en voor de energievoorziening werden de voertuig accu’s ( soms extra accu’s) gebruikt eventueel gecombineerd met een laadaggregaat en bij groot vermogen alleen aggregaten.

Montji.

Einde deel 1, word vervolgd door : (Deel 2, het  tijdsvak 1945 tot begin jaren zestig.)

                                                                                         (montji/versie 4/TN/3/04)

Deel 2:   Voertuigradio, s gebruikt bij de KL.

De periode 1945  -- 1960

In deze en de volgende delen worden alleen de radioset’s beschreven die vaak door hun gewicht en primaire stroomvoorziening aan voertuigen gebonden waren,  bij de KL zijn meer radioset’s in gebruik geweest en om er een paar te noemen de WS 18, 38 of BC 728 , deze zijn in feite manpack’s al bestaan er voertuigbevestigingen voor.

De Engelse en Canadese radiosets werden meestal aangeduid met W.S. gevolgd door een nummer waarvan W.S. een afkorting is van Wireless Set (Wireless is draadloos).

De Amerikaanse codering in die periode van een zend/ontvang combinatie begint meestal met S.C.R. en voluit Signal Corps Radio.

Dus de combinatie  ontvanger v.d. FM set BC 603 samen met de FM zender BC 604 vormen samen de radioset SCR-508.

De bij de in dit artikel beschreven radio’s toegepaste gebruikte modulatievormen zijn: 

                                                           AM ( Amplitude Modulatie )                                                               

                                                           FM (  Frequentie Modulatie )

En de gebruikte werkwijzen of mode’s zijn: 

                                                            RT (Radio Telefonie)                                                                                                              

                                                            MCW (Modulated Continuous Wave)

                                                            Gemoduleerde telegrafie.

                                                            CW (Continuous Wave)

                                                            Ongemoduleerde Telegrafie.

                                                            FSK(Frequency Shift Keying)

                                                            TOR/ Telex Over Radio.

Bij de genoemde hoogfrequente vermogens (RF power) geldt het laagst opgegeven vermogen voor RT en hoger vermogen’s voor MCW/CW.

( Telegrafie was de standaard mode en radiotelefonie was niet belangrijk, daarmee kon de toegepaste AM modulator in de zenders simpeler worden geconstrueerd, met als gevolg het verschil in uitgestraald vermogen tussen RT en CW, in tegenstelling tot de radiozenders die specifiek voor RT of TOR toepassing werden ontwikkeld. )

 Apparatuur mounting of carrier en  voertuigdraagrekken.

In de beschrijving van een aantal set’s worden de bijbehorende mounting’s besproken, dus de draagconstructie waarop de zend/ontvanger of de losse zender en ontvanger(s) direct op gemonteerd werden.

De Engelsen gebruikten het woord Carrier en de Amerikanen het woord Mounting.

Met een voertuigrek word bedoeld, het speciaal ontwikkelde draagrek waarop de radio-mounting op bevestigd werd, deze draagrekken konden per type voertuig verschillen en hebben dan ook verschillende coderingen.

Eind vijftiger jaren zijn bij de invoering van de NEKAF en DAF serie, door de KL een aantal universele draagrekken ontwikkelt zoals de MT-3001/MT-3003 voor de NEKAF en de MT-3002 voor de DAF YA- 126/314 en 328, en waarop alle typen radiomountings konden worden bevestigd.

DE MT-3002 was tevens in de breedte verstelbaar zodat deze in iedere laadbak paste.

En door verschuifbare montageplaten was het mogelijk alle in die periode gebruikte radiomountings daarop te monteren in de verschillende voertuigen.

In de jaren zeventig verviel dit systeem en ging men over naar de vaste metalen shelteropbouw en de ombouw van een aantal YA-126 met metalen cabine’s met de invoering van een nieuwe generatie verbindingsapparatuur.

Gelijktijdig werd met deze ombouw deze voertuigen voorzien van een wisselstroomdynamo voor een hogere laadcapaciteit.

 

 

                                                          

Engelse radiosets;

W.S. 11         1946-1949

Zend/ontvanger.

Freq. 4.2 – 7.5 MHz. AM.  Mode’s RT/CW. RF vermogen 0.6 – 4.5 W.  ( 12V -DC)

Mounting: Carrier No 1 Mk.1.

Deze set is niet lang in gebruik geweest en is spoedig opgevolgd door de WS 19.

W.S. 12       1946-1950

Zender.

Freq. 1.2 – 17,5 MHz , AM  .Mode’s RT/MCW/CW. RF  vermogen 7 – 25 W. (12 V- DC)

Werd in combinatie met de ontvanger R 107 gebruikt; voor de W.S. 12 er was ook een RF high power unit voor beschikbaar, de WS 12 is opgevolgd door de W.S. 19.

W.S. 19 (Mk 1,2 en 3)     1945-1955

Zend/ontvanger.

Voertuigmounting  Carrier no. 21(ZA 3102) 23 of 25.

Freq. 2 – 8 MHz. AM. mode’s RT/MCW/CW.RF  vermogen 2.5 – 9 W. (12 V-DC)

   (High Power Unit boven de W.S. 19)

 

En dan nog de B-set freq. 229 – 241 MHz. FM, mode RT, klein bereik, voor communicatie tussen ( pantser)voertuigen onderling.

Dit was wel de meest multifunctionele set die gebruikt is in WO-2. Het was de standaard set voor tanks/pantserwagens e.a. voertuigen en ook als draagbaar veldstation. Er zijn grote aantallen van deze sets geproduceerd in Engeland, Canada en de Verenigde Staten.

Vanuit Canada leverden deze landen  ook grote aantallen aan de Sovjet Unie  in het kader van het Lend/Lease programma, en dat is de reden dat de Canadese exemplaren vaak dubbeltalig zijn uitgevoerd ,zowel in Engels en Russisch.                                                                                Voor deze radio is een voeruigmounting ( no 21) voor beschikbaar met rubber schokdempers en ook een draagbare velduitvoering gemonteerd op een plank.

Om het bereik te vergroten was er ook een RF ( High Power unit)  beschikbaar.

In de vijftiger en zestiger jaren was de W.S. 19 set zeer geliefd bij radioamateurs, die dan ook in die periode in grote hoeveelheden in Nederland werd verkocht.

Deze set is in ieder voertuig uit WO-2 in te bouwen wat dus altijd historisch verantwoord is.

W.S. 53. Radio-installatie groot vermogen.    1945-1955

Zender.

Freq. 1.2 – 17.5 MHz, AM, mode’s RT/MCW/CW. RF  vermogen 250 W. ( 115 V- AC)

Meestal gebruikt in combinatie met de ontvanger R107.

Stond meestal in een specifiek daarvoor ingericht voertuig (Heavy Utility Wireless) met bijbehorende antennemasten en een aggregaat en bestemd voor gebruik op divisieniveau en hoger.

Vervangen door de SCR-399 in shelter HO-17.

Amerikaanse radiosets vanaf 46/47:

Hoewel het Korps mariniers formeel niet bij de KL behoorden maar bij de Koninklijke Marine was veel van hun verbindingsmiddelen afkomstig uit Amerikaanse bestanden, dus ook het verbindingsmaterieel, tot die middelen behoorde bijvoorbeeld de ook later in de KL gebruikte BC 1306, de voorloper v.d. AN/GRC-9, zodat de mariniers al vrij vroeg beschikten over deze BC-1306.

SCR 193  Radio-installatie middel vermogen bestaande uit een zender met een aparte ontvanger.   1946-1963

Hierbij behoren de mountings FT-151/FT-172 en voertuigrek FT-178.

De zender BC 191, freq. 1.5 – 18 MHz,AM ,mode’s RT/CW. RF vermogen 50 W. ( 12 V- DC)

De BC 375 is identiek maar werkt op 28V-DC en de BC191 op 13,8 V-DC.

De gebruikte ontvanger bij deze installatie is meestal een BC-312 of een BC-342.

Deze set werd overwegend gebruikt op divisie-en legerkorpsniveau’s.

SCR 399.Radio-installatie groot vermogen.  1947-1970

Deze set was ingebouwd in een radioshelter HO-17 eerst op een GMC truck en later op een YA-328 en is samengesteld uit:

Zender BC-610, freq. 1.5 – 18 MHz. AM, mode RT/CW. RF  vermogen 400 W.  (115 V AC)

Speech Amplifier BC 614.

Antennetuner BC 939.

Ontvangers BC 312 en BC 342.

Aggregaat PE-95

De SCR 399 werd in de oorlogsjaren ook veel aan de Sovjet Unie geleverd.                        

Deze radiocombinatie is lang in gebruik geweest bij de KL voor lange afstand radioverbindingen zoals bijvoorbeeld op divisieniveau maar werd ook in La Courtine gebruikt voor direct radioverkeer met Nederland.

Er zijn nog 1 of 2 voertuigen in originele uitvoering en werkend in Nederlands particulier bezit.

SCR 506.   1950-1965

Zender BC 653, freq. 2 – 6 MHz, AM, mode RT/CW. RF vermogen 25 – 90 W. ( 12  of 24 V- DC afhankelijk van het type dynamotoren)

Ontvanger BC 652.

Hierbij behoort de mounting FT-253-A

Gebruikt, bij de KL in de M38A1 met draagrek FT-285, later de MT-3001 of MT-3002.

Tijdens WO-2 in de Dodge Commander en ook in halftracks, vaak in combinatie met de SCR 528.

( de SCR 506 met links de ontvanger BC 652 en rechts de zender BC 653)

SCR 508     1954 – 1965

Zender BC 604. Freq. 20 – 28 MHz. FM,mode RT. RF vermogen 20 W (12 V-DC)

Ontvanger BC 603

Hierbij behoort de mounting FT-237 en het voertuigrek FT-284, of MT-3001.

De bekende FM set met instelbare kanalen, deze set was tot voor kort redelijk verkrijgbaar en relatief goedkoop, vaak toegepast als inbouwset bij de KTR.

Ze werden overwegend in pantser(voertuigen) gebruikt.

Over het algemeen is te stellen, dat zeker in de Amerikaanse legerorganisatie FM gemoduleerde set’s voornamelijk in pantser(voertuigen), tanks en bij hun ondersteunende eenheden werden gebruikt.

SCR 528.    1954-1965

Zender BC 604, freq. 20 – 28 MHz. FM, mode RT.RF vermogen 20 W. ( 12 V- DC)

Twee maal ontvanger BC 603.

Hierbij behoort de mounting FT-237 en het voertuigrek FT-284, of MT-3001.

SCR 610.   1950-1960

Zend/ontvanger.

BC 659  Ontvanger en BC 620 Zender.    .Freq. 27 – 38.9 MHz. FM mode RT.RF  vermogen 2 W.                          

Power Supply PE 120A   ( 6, 12 of 24V-DC)

Hierbij behoort de mounting FT-419/ FT- 450 en de voertuigbracket FT-285 voor de M38A1

Gebruikt op compagnie en bataljonsniveau.

Vaak gebruikt in combinatie met de AN/GRC-9                                                        

(De SCR 610, het bovenste gedeelte is de BC 659)

SCR-694 beter bekend als de BC-1306 1952 - 1970

Zend/ontvanger en de voorloper van de AN/GRC-9

Freq.3.8 – 6.5 MHZ. AM. Mode RT/CW . RF vermogen 3 – 12 W.

Power Supply : PE-237 of DY 88  6,12 of 24 V-DC

Hiertoe behoort de mounting MT-350 en frame FM-85, en voor de M38A1 het voertuigrek FT-285, of MT-3001.

Dit artikel omvat niet alle radiosets die gedurende die periode bij de KL zijn gebruikt, maar wel het merendeel v.d. voertuigsets. Andere radio’s zijn bewust weggelaten evenals enkele sets van Amerikaanse origine.In het kader van dit artikel zijn ze niet interessant of omdat ze niet of nauwelijks te koop worden aangeboden vanwege hun zeldzaamheid.

Met deze voorgaande lijst heeft de KL het bijna twee decennia moeten doen, tot aan het begin van de zestiger jaren.

De in cursief geschreven gebruiksjaren zijn indicatief, want het was heel gebruikelijk dat de uitrusting die bij de parate eenheden werden uitgefaseerd terecht kwam bij de Territoriale eenheden waaronder de NATRES, en daarna in de mobilisatieopslag en soms bij de MC of BB., om uiteindelijk via de Dienst der Domeinen op de surplusmarkt terecht te komen.

Eind vijftiger en begin zestiger jaren begon de instroom op gang te komen van vervangende apparatuur. De meeste apparatuur was van Amerikaanse origine en veel werd in licentie gebouwd door verschillende Europeesche fabrieken .

Dat gold niet voor de SCR 399, daar was voorlopig nog geen vervanger voor, en deze radioset is tot de zeventiger jaren in de organisatie van de KL opgenomen geweest.

Als gevolg van de uitgebreide materiele militaire steun in de vijftiger en zestiger jaren met o.a. ook Amerikaans verbindingsmaterieel aan de NAVO partners, werd hun systeem binnen de NAVO ingevoerd van coderingen van dit verbindingsmaterieel.

Deze coderingen komen we vaak tegen, zoals AN/GRC of AN/VRC of PRC.

AN staat voor Army – Navy.(de Amerikaanse Luchtmacht maakte tot 1948 deel uit van de Army dus veel apparatuur kwam derhalve ook bij de luchtmacht voor)

Na de / staat G voor Ground.

                     R voor  Radio.

                     C voor  Communicatie(zenden en ontvangen)

En dan volgt het typenummer van de set en een eventuele letter daarachter die de uitvoering aanduidt.

Dus de AN/GRC-9C, is een radio zend/ontvanger die door de Army of Navy werd gebruikt op de grond voor communicatie, en afkomstig uit productieserie C.

En bij AN/VRC   staat voor  Vehicle ( grond/voertuig ), en bij AN/PRC staat de P voor Portable(manpack)

AN/GRC-9   (1956 – 1970 ook bekend onder de naam angrynine.)

Zend/ontvanger en opvolger van de BC-1306.

Freq.  2 -12 MHz.  AM. Mode RT/MCW/CW. RF vermogen 3.6 -15 W. Power supply DY-88 voor 6,12of 24 V- DC of Power supply DY 105/GRC-9, alleen 24 V-DC.

Hierbij behoort de mounting MT-350 en frame FM-85 bij een M38A1 voertuiginstallatie.

De AN/GRC-9 was in grote aantallen in gebruik bij de NAVO en werden daarom ook in licentie gemaakt door o.a. Telefunken en diverse Franse fabrieken.

Gebruikt op compagnie en bataljon niveau.

Voorde meest uitgebreide informatie over de GRC-9, en bijbehorende randapparatuur zie ook de website van M. Roubos http://www.angrynine.nl   

AN/GRC-26A    Radio-installatie TOR, groot vermogen. ( 1952 – 1968 )

Deze benaming omvat de shelter S-55/GRC met inhoud. ( 115 V AC)

Zender BC-610 1.5 – 18 MHz. AM Mode RT/CW/FSK. RF vermogen  400W.

Twee ontvangers R-388 URR.

Radio teletypewriter Control C-535/GRC-26.

Rek CY-1050/GRC-26A.

Power Supply  PP712/GRC-26A.

Twee telexen TT-55/MGC

Frequency Shift Exciter O39B/TRA- 7.

Dual Diversity Converter CV-31B/TRA-7.

Oscillator O-41/TRA-7.

Gebruikt voor lange afstandsverbindingen en op divisieniveau.

Nog een compleet werkend exemplaar in Nederlands particulier bezit.

AN/TRC-1 -3 en 4  Draaggolf-installatie (1952 – 1965)

Deze benaming omvat voertuigshelter HO-17 met inhoud

Freq. 70 – 99.9 MHz . FM .Instelkeuze uit 300 kanalen. RF Vermogen 40W High-power of 10W Low power.

Bestaat uit de FM zenders T-14K/TRC-1.

En de FM ontvangers R-19K/TRC-1.

Per zender en ontvanger werden aparte antenne’s gebruikt de AS-19F/TRC-1

Aggregaat PE-75 (115 V-AC).

De TRC opstellingen die vaak voorzien waren van meerdere zenders en ontvangers zijn draaggolf installaties, daarmee waren per kanaal meerdere verbindingen gelijktijdig mogelijk en werden gebruikt in combinatie met richtantenne’s en verbindingen waren alleen mogelijk met vergelijkbare tegenstations.

En meestal in combinatie met Telephone of Telegraph Terminal AN/TCC respectievelijk de CF-1 en CF-2

Deze installatie was de directe voorganger van de later in te voeren straalverbindingsapparatuur in de hogere frequentiebanden.

Deze installatie’s werden meestal gebruikt in combinatie met meervoudige lijnverbindingen en werden toegepast op divisieniveau en brigadeniveau.

Word vervolgd door:

De vervanging en aanvulling door nieuwe verbindingsmiddelen in de periode (1960  - 1980/5)             

Deel  3:       Voertuigradio’s gebruikt bij de K.L.

De periode 1960 – 1988.

De KL/GRC-3030    1958  -- 1970

Deze van afkomst oer Hollandse korte golf zendontvanger is ontwikkeld en gebouwd door: van der Heem in den Haag en was kennelijk bedoeld als opvolger van de WS 19, maar in 1960 in feite al weer achterhaalt en voornamelijk ingezet bij Territoriale Eenheden.

Freq. 2 – 12 MHz. AM. Mode RT/MCW/CW. RF vermogen 10 – 12,5 W. RF.

Voeding 24 V DC.

De installatie bestaat behalve de zend/ontvanger uit voedingseenheid DY-3030, kristaloscillator SG-3007 en aansluitkast N20Z56.

Bijbehorende onderdelen zijn LS-3021, microfoon M29A/U en seinsleutel J-45 in tas BG-172.

Dit geheel is gemonteerd op het draagrek N60Z830 welke weer met vier schokdempers op de montageplank N60Z831 is geschroefd.

De antenne toebehoren zijn dezelfde zoals deze bij de AN/GRC-9 werden gebruikt.

In de Nekaf werd deze installatie gemonteerd op het universele draagrek MT-3001.

Er bestaat ook een installatievoorschrift de TB – RD 14-02 uit 1959 voor het inbouwen van deze KL/GRC-3030 in de (radioauto, 1 ton, DAF YA-126).

Omdat ik deze beschrijving wel curieus vind, volgt hier een kort uittreksel:

Een v.d. 4 laadborden word dwars achterin het voertuig gelegd, dan word het draagrek met de montageplank daarop geplaatst. Dan via de bevestigingsgaten in de montageplank dezelfde bevestigingsgaten door het laadbord boren en met slotbouten vastzetten.

In de 4x 30 mm. gaten in het laadbord worden aan de afgeronde zijde 2 haakbouten met carosserie-ringen bevestigd en aan de rechthoekige zijde 2 oogbouten met carosserie-ringen.

Door middel van stukken ketting en spanschroeven word het laadbord gezekerd aan de opgelaste ogen in het middenpad.(dus als iemand een laadbord heeft met meer gaten dan 4x30mm weet hij nu welke functie deze hebben gehad.)

De KL/GRC-3035     1960  - 1975

De GRC-3035 bestaat uit losse componenten zoals een aparte ontvanger, zender en voeding.

Hoofdcomponenten:                                                     (oude benaming)

Zender T-3011                                                                  zender C-11

Ontvanger R-3004                                                            ontvanger R-210

Dynamotor PP-3011                                                         voedingstoestel ZA-46320

Afstemeenheid hoogfrequent-                                          afstemeenh. hoogfreq. variabel no 7

variabel TN-3001

Aansluitkast J-3011                                                          doorverbindingkast

Regelaar C-3006

                                                  

                (KL/GRC-3035 links enrechts ANVRC-18.  foto Verbindingsmuseum)

Dit alles samen gemonteerd in draagrek MT-3005 waarin bevestigd een LS-166.

Als microfoon werd gebruikt de T-17 en als seinsleutel de J-45.

Voor gebruik in de YA-126, YA-314 en YA-328 werd het rek MT-3005 gemonteerd op het rek, elektrisch materieel, universeel MT-3002.

Deze set wordt toegeschreven tot de LARKSPUR familie en is oorspronkelijk van Engelse origine en afkomstig van Mullard Equipment Limited en is door Philips Telecommunicatie Huizen in licentie gebouwd voor Nederland .

Freq. 2 – 16 MHz. AM Mode RT/MCW/CW. RF vermogen 45 – 50 W.

Voeding 24 VDC.

Werd bij de KL gebruikt op divisie en brigade niveau, vaak in combinatie met een FM radio uit de AN/VRC serie.

Het Britse leger gebruikte deze set in een andere mounting wat de opstelling in het voertuig compacter maakte. En ook de audioaansluitkast en het microfoon-spreekgarnituur was oorspronkelijk anders, wat in amplitudemodulatie duidelijk verschil uitmaakte, in tegenstelling tot de Nederlandse uitvoering waar door een technische onvolkomenheid in de aanpassing van het microfooncircuit bij radiotelefonie de modulatie wat mager bleef.Ook was bij de KL-aanpassing niet mogelijk de ingebouwde intercomversterker te gebruiken.

Antenneconfiguratie en toebehoren zijn identiek aan de GRC-9 en GRC-3030.

Bij gebruik te velde of in het voertuig werd een aggregaat(PU-3002/U ) gebruikt om de accu’s te bufferen, want bij gebruik van de zender loopt de stroom op tot 30 A.

DE AN/GRC-19    (1965 – 1976)

De AN/GRC-19 bestaat uit een aparte zender T-195(GRC-19) en een ontvanger R-392/URR.

In de zender zijn de dynamotoren en antenneafstemeenheid geïntegreerd.

Ontworpen door Collins en in licentie gebouwd door verschillende Amerikaanse fabrieken.

Freq.bereik zender 1.5 –20 MHz. Modulatie: AM

Freq. bereik ontvanger 0.5 –32 MHz. 

Rf. vermogen, afh. van ingestelde frequentie max. 100 W. mode’s RT/MCW/CW.

Voeding 22—30VDC. Opgenomen stroom bij zenden 30 – 40 A.

Op de zender waren 7 kanalen vooraf instelbaar welke met een keuzeschakelaar  automatisch werd afgestemd d.m.v. motorafstemming, zodat men snel van frequentie kon wisselen, vrije afstemming was uiteraard ook mogelijk.

Bijbehorende microfoon M-29(A)U en seinsleutel KY-116/U. In plaats van de LS-166 werd vaak gebruik gemaakt van de hoofdtelefoon nr. 49507.

Antenne-uitrusting en toebehoren weer de bekende MS 116/117/118-delen etc., maar vaak werd gebruik gemaakt van een dipoolantenne afgestemd op de te werken frequentie,wat het bereik aanzienlijk vergrootte.

De zender en ontvanger werden gemonteerd op de mounting MT-851/GRC-19 en die werd voor mobiel gebruik in de YA-126/314/328 gemonteerd op het rek, universeel MT-3002.

De DAF YA-126’s die met deze installatie werden uitgerust, werd de gelijkstroominstallatie gemodificeerd zoals aangegeven in TB(MO)9-VW98, en tevens voorzien van het aggregaat

PU-3002/U.

Uit de TH11-197 wil ik u de opmerking over het laadaggregaat niet onthouden:

Wanneer niet met het voertuig wordt gereden, dient – zolang de radio-installatie in bedrijf is de voertuigaccu worden gebufferd.

Wordt dit bufferen uitgevoerd door de voertuigmotor op handgas te laten draaien, dan moet men regelmatig oliedruk en temperatuur controleren.

Wordt de voertuigaccu door het laadaggregaat gebufferd, plaats dan het laadaggregaat buiten het voertuig.

De toepassing van deze installatie was bij het 1e Legerkorps Verbindingseenheden en verkenning bataljons.

 

De grote familie van de FM radiosets  AN/VRC, AN/GRC de AN/VRQ en AN/PRC.  (1960  -- 1985)

Deze radiosets van de RT 66/67/68/70 serie met bijbehorende optie’s zoals hulpontvangers, intercom en diverse randapparatuur is van Amerikaanse origine en werd door diverse fabrieken in Europa in licentie gebouwd.

In het begin zestiger jaren als standaardset bij de  meeste  NAVO partners ingevoerd en was de opvolger van o.a. de  SCR508 /528/608/610.

Het was in diverse configuraties de standaard voertuigradio voor  korte afstanden bij de drie hoofdwapens Cavalerie, Artillerie en Infanterie.

Het frequentiespectrum was met kleine overlappingen ook in drie groepen verdeeld zoals voor de:

Cavalerie  20.0 – 27.9 MHz.

Config.              AN/GRC-3/4  de       AN/VRC8/13/16 en de                               AN/VRQ-1

Mounting :            MT-297                 MT-299/MT-297/MT-327                           MT-298

Artillerie   27.0 –38.9  MHz.

Config.              AN/GRC-5/7/9  de    AN/VRC9/14/17 en de                               AN/VRQ-2

Mounting :            MT-297                  MT-299/MT-297/MT-327/MT-300            MT-298

Infanterie  38.0 – 54.9 MHz.

Config.              AN/GRC-7/8 de        AN/VRC-10/15/18 en de                            AN/VRQ-3

Mounting :             MT-297                  MT-299/MT297/MT-327/MT-300             MT-298

De RT-70 wijkt in frequentie af, en heeft een bereik van 47.0 – 58.4 MHz en kan deel uitmaken van de radio-installaties AN/GRC-3 tot en met -8 en de AN/VRC-7.

Aanvankelijk werd de RT-70 ook gebruikt als portable set gemonteerd op batterijbox CY-590/GRC op mounting MT-673/GR en vormt dan de AN/PRC-16, later vervangen door de AN/PRC-8/9 en 10 voor de drie frequentie groepen.

Er was ook afstandsbediening beschikbaar de AN/GRA-6 en diverse controlgroepen voor diverse toepassingen zoals relaisstation, en de gecombineerde voeding annex intercomversterker AM/65 voor de RT-70 en met deze componenten konden de meest veelzijdige toepassingen worden gerealiseerd.

 Modulatie FM. Bandbreedte per kanaal 100kHz. RF vermogen RT-70 500mW.RT-66/67/68 15 W.

Toebehoren LS-166/U. Audio harnas AN/GSA-6. microfoon M-29/U.Handset H-33/PT.

Antennevoet AB-15/GR en de standaard antennesecties uit MS serie, de maximale lengte is afhankelijk van de gebruikte frequentie’s en in het bijbehorend VTH aangegeven.

Voor inbouw in de M38A1 werd het draagrek FT-285 gebruikt waarop twee verloopplaten

werden gemonteerd ter bevestiging van mounting 297/GR.

Later werd het draagrek, elektrisch materieel universeel MT-3003 toegepast en afhankelijk van de combinatie ook wel de MT-3001.

In de YA-126/314/328 werd het draagrek MT-3002 toegepast.

 

De RT -3610   (1972 – 1985)

Frequentiebereik 47 – 56.950 MHz. Modulatie FM.Mode RT.

De 3610 ontwikkeld en gebouwd door Philips Telecommunicatie in Huizen was de opvolger van resp. de PRC 8,9 en 10, FM met een 50 kHz raster met een frequentiezwaai van 10 kHz, maar met een geringer HF uitgangsvermogen, n.l. 0.3 W.

Zijn functie werd in feite overgenomen door de RT 3600 in draagbare versie.

 

De RT – 3600 (1981 – 2000)

Frequentiebereik 26 – 69.950 MHz, modulatie FM,een raster van 50 kHz met een frequentiezwaai va 10 kHz. Mode RT/TOR.  Hf uitgangsvermogen bij draagbaar gebruik 1 W., in een voertuigopstelling 0.95 W.Bereik ong. 3 km.

De 3600 was de opvolger van de Amerikaanse AN/VRC /GRC /VRQ / en PRC serie en werd de standaardset in voertuigen, en afhankelijk van de functie v.h. voertuig in diverse combinaties.

De functionaliteit was zeer veelzijdig en technisch gezien een zeer degelijk en goed doordacht toestel.

De ontwikkeling ging gepaard met zeer hoge kosten vanwege de hoge eisen die er door de KL aan werden gesteld.

In feite mikte men ook op de exportmarkt maar door de hoge ontwikkelingskosten, was de 3600 in vergelijking met zijn Engelse en Amerikaanse of Italiaanse tegenhangers te duur.

Ze werden wel in licentie in Argentinië geproduceerd, maar als exportproduct op de internationale defensiemarkt was het geen succes.(wel vaak beter)

 

De FM – 4600 (1985 – 2000)

De 4600 is het goedkopere broertje van de 3600.

Frequentiebereik 30 – 75.975 MHz. Modulatie FM, een raster van 25 kHz en een frequentiezwaai van 5 kHz. HF vermogen 2 W.

Voor montage v.d. RT- 3600 of FM- 4600 in een YA-126/314 of 328 werd gebruik gemaakt van een reksamenstel, elektrisch materieel MT-4198 die over de rechterzijkant v.d. laadbak werd gemonteerd

Waar dan weer een antenne draagstuk MT-4199 wordt gemonteerd en bij een dubbele installatie een tweede MT-4199 die aan de linkerwand word gemonteerd.

Voor de bediening vanuit de cabine werd MT-4202 aan het voorschot van de laadbak bevestigd waarop de steun voor de Luidspreker LS-3621 en schakelkast C-3621.(alleen bij dubbele installaties)

De installatiecoderingen zijn:

 

YA-126                                          YA-314/328

FM-2120                                         FM-3120               (8 km.installatie)                                                        

FM-2122                                         FM-3122                (8 + 8 km.installatie)                                                         

FM-2123                                         FM-3123                (8 + 30 km.installatie)

FM-2130                                         FM-3130                (30 km. Installatie)

FM-2133                                         FM-3133                ( 30 + 30 km. Installatie)

 

De LARO inbouw v.d. 3600 installatie.

 

Hiertoe zijn diverse voertuigrekken benodigd afhankelijk v.h. soort installatie.

Rek, elektrisch materieel MT-5060 of MT-5067 afh. v.h.type installatie

FM-1612 ,FM-1812   (3 + 8 km.) in de Laro 0.5 resp. 0.75 ton.

FM-1613 ,FM-1813   (3 + 30 km.)   “’                         “

FM-1620 ,FM-1820   (8km.)             ‘                          “

FM-1623 ,FM-1823   (8 + 30 km)     “                         “

FM-1630 ,FM-1830   (30 km.)          “                         “

FM-1633 ,FM-1833   (30 + 30 km.)  “                         “

 

Rek, elektrisch materieel MT-5066 is bestemd voor een Forward Controller verkenningsvoertuig extra uitgerust met de AN/ARC-51BX(grond lucht verbinding)

 

De Munga inbouw v.d. 3600 installatie.

Rek, elektrisch materieel MT-4195.

FM-1220 (8km inst.)

FM-1223 (8 + 30 km. Inst.)

FM-1230 (30 km.inst.)

FM-1260 (inbouwmogelijkheid 30km inst.)

FM-1233 (30 + 30 km.inst.)

Meer uitgebreide informatie over de 3600 / 4600 familie, en inbouw in een NEKAF, zie ook de website van R.de Zoeten

RT-3600 / RT-4600 historie

Werd tot in de zeventiger jaren met enkele uitzonderingen zoals de YA-324 rasterwagens en mobiele radiowerkplaatsen die voorzien waren van een metalen opbouw, standaardvoertuigen met zeildoeken huif gebruikt die tot radiovoertuig waren gepromoveerd d.m.v. het inbouwen van de apparatuur op de resp. draagrekken en soms met het aanpassen v.d. elektrische installatie met een accuaansluiting in de laadbak en incidenteel de inbouw van een wisselstroomdynamo.

In de eerste helft van de zeventiger jaren werd  een  deel van de apparatuur gemoderniseerd en met de invoering v.d. Collins 718/U EZB zend/ontvangers andere eisen aan de voertuigen gesteld en ook specifiek voor die taak aangepast.

In die ombouw werden ook de straalverbinding- en telexeindstation’s meegenomen.

Die ombouw operatie bestond hieruit, de laadbak v.d.YA-126 te voorzien van een metalen opbouw inclusief de elektrische infrastructuur voor hun specifieke toepassing, en tevens standaard ombouw naar een wisselstroomdynamo en voorzien van een benzine kachel, deze laatste was niet als comfort voor de manschappen bestemd maar om de apparatuur vochtvrij te houden.

Dit ombouwcontract voor de metalen opbouw met bijbehorende infrastructuur werd uitgevoerd door Siemens Den Haag, en de ombouw naar wisselstroomdynamo’s door de TD  verricht.

 

De KL/MTC-3167   (1965 – 1992)

Mobiele telefooncentrale

Ik noem dit onderwerp alleen, omdat deze installatie vaak gecombineerd werd met straalverbinding voertuigen zoals de:

 

De KL/ MRC-4013  (1970 – 1988) bevat

Straalverbinding eindstation FM 200.

Max. bereik ong.40 km. Afh van terreingesteldheid.

KL/TRC-3781 FM radio zend/ontvangtoestel.

Freq. Lage band 225 – 400 MHz. Hoge band 610 – 960 MHz.

Max. 24 telefoniekanalen + 1 dienstkanaal.

Dienstkanaaleenheid MX - 4989

Toebehoren AS-4324 telescopische antennemast.

Antenneset AT-3871 HB of LB.

Aggregaat PU – 4708 of PU -4821.

Voeding 21  -29 V DC of 115V/230V wisselspanning.

Aggregaat / antennemasten en toebehoren op een 1 ton’s aanhanger.

Later in een YA- 4440 geplaatst en omgenummerd naar KL/MRC – 6013 en KL/MRC – 6113.

In gebruik bij de staf verbindingscentra en rayon verbindingscentra.

 

De KL/MRC-2238 ( 1972 – 1988)

FM radio Telex station

Radiotelefonie/telex zend-/ontvanginstallatie op basis van de RT 3600.

Simplex verbinding.

Bereik ong. 30 km( met de RF module AM-3600)

Bevat:

KL/GRC 3600  1 x

TT- 4231

KL/TGA -3572

 

KL/GRA -3686                                                             (foto Frans Veldman)

TA- 4881 en AB -3617

Voeding 24 V- DC of 220 V- AC.

·        In gebruik bij 1e LK t.b.v. brigade’s en groepen tot bataljonniveau.

 

Deze identieke installatie maar dan voor duplexbedrijf bevatte 2 X de KL/GRC 3600 en is dan genummerd KL/MRC-2288.

 

Zover ik weet is er een voertuig met een duplex- installatie in Nederlands particulier bezit.

 

 

Later in een shelter op de YA 4440 overgebouwd en omgenummerd in KL/MRC – 6237 of 6238, respectievelijk de KL/MRC-6287 of 6288.

En deze nummerverschillen hingen af van de simplex of duplexuitvoering en het wel of niet aanwezig zijn van  een vercijfertoestel.

De KL/MRC—5060 (1975 – 1988)

      KL/GRC    4394

      KL/GRC---4479

      KL/GRC---4480

De YA-126 met de bekende metalen opbouw met dakluik en de hap uit het dak.

 Om het ingewikkeld te maken zijn er vier coderingen voor identiek ingerichte voertuigen met minimale verschillen zoals:

 Is er tweede bedieneenheid in koffer aanwezig C-4526.

Of is het voertuig uitgerust met een vercijferapparaat.(was geen standaard item)

Is er een tweede AB-4514 bij de uitrusting.

Is er een HF meetuitrusting RF-4387 bij het voertuig ingedeeld.

 

EZB Radio Telex Station t.b.v. lange afstandsverkeer.

Simplex radioverkeer voor lange afstanden. Afstandsbereik afhankelijk van de gebruikte antenne max. 1500 km. .Frequentiebereik 2 – 29.9999 MHz.

Modulatie AM/LSB/USB

Mode RT/CW en DATA.Laagvermogen HF 50 W. Max.vermogen HF. 400 W.

 (In de rechterbovenhoek de plaats voor de antennetuner RF 4403)

Voeding 220V-AC of 22 – 32 V-DC

Bestaande uit:

Radio-zendontvanginstallatie RT-4402 bestaande uit Collins-coderingen  :

Kast 28J-2A

Receiver-Exciter 671U-4D

Preselector 635U-1

Power amplifier 548T-1A

Power supply 636X-2A

   

Hoogfrequent afstemmer RF-4403. Collinscodering:

Kast 28H-4

Antennekoppelaar 490T-2A

 

Radio-installatieregelaar C-4526.

Voedingstoestel PP-4015.Collins.

Mast AB- 4514. Clark.

AS-4529. antennesamenstel.

Antennegroep AN/GRA 50

Dit zijn de hoofdcomponenten en daar komen nog bij inbouwrekken, kabelhaspels en een 1 ton’s aanhanger met oplooprem waarin een aggregaat PU 4708 of PU 4821.(HATZ)

Brandblusser.antennemast(en), kabelhaspels en andere toebehoren.

Later in een YA-4440 geplaatst en omgenummerd naar KL/MRC-6100/KL/MRC-6101 en KL/MRC 6110/KL/MRC-6062/KL/MRC-6064.

Ook hier geldt detailverschillen in de uitrusting geven de installatie in het voertuig een andere codering.

Gebruikt bij het 1e LK t.b.v. Bataljons en hoger niveau.

Deze installaties waren tot kort in gebruik bij de KL maar worden inmiddels afgevoerd, hoewel er soms wat delen van deze installaties opduiken in de dumpwereld word het merendeel bewust vernietigd, maar er zijn toch nog genoeg onderdelen door de mazen geglipt, en zover ik weet zijn er een paar EZB radioinstallaties in particuliere handen waarvan: Een KL/GRC-4394 compleet met aanhanger en alle toebehoren in werkende staat in Nederlands particulier bezit.

(De KL/MRC-5060 met in de rechterhoek de ruimte in het dak voor de antennetuner,

Foto Frans Veldman)

En als laatste de enige overgebleven, radiopeilwagen van de vier, compleet met originele inrichting.(in Nederlands particulier bezit)

 

STRENG GEHEIM

Bent u tot hier gearriveerd en niet geautoriseerd of heeft u niet de bevoegdheid, verleend bij Instructie M.v.O.-10/13/56-GEN. ST.d.d.17 maart 1964 dan word u ten strengste bevolen uw computer incl. randapparatuur te vernietigen d.m.v. houweel, bijl, geweervuur of handgranaten c.q. trotyl, daarna overgieten met kerosine en in brand steken en de resten op een geheime plek te begraven.

 

DE KL-MRD-3554 (1964-----1972)

 

Van deze peilwagens met hun karakteristieke opbouw zijn er ooit vier exemplaren geweest, waarvan drie exemplaren waren gestationeerd aan de grens van  Westduitsland en het voormalige Oostduitsland voor de plaatsbepaling van Oost-Duitse en Russische militaire commandoposten vanaf regimentsniveau.

Een exemplaar was altijd in reserve in Eibergen, o.a. voor training en onderhoud.

De toenmalige activiteiten van deze Radio Compagnie waren zo geheim dat er geen inrichtingsbeschrijvingen van deze voertuigen te vinden zijn.

Wel is de peilapparatuur via de  Dienst der Domeinen in de reguliere dumphandel terecht gekomen en daarmee in ons bezit, terwijl er in het Verbindingsmuseum interieurfoto’s van de betrokken voertuigen in het archief zijn en zelfs een exemplaar v.d. peilapparatuur in de expositieruimte zodat met behulp daarvan  de inrichting simpel te achterhalen was.

(Een saillant detail van deze geheimzinnigheid dat deze peilapparatuur, gewoon commercieel in Duitsland te verkrijgen was als peilapparatuur voor zeeschepen, en de enige modificatie’s zijn de peilraamconstructie op het dak, de scheepsuitvoering was te hoog en het gebruik van een ext.peilantennesysteem.

Er kon gewerkt worden met de (mobiele peilantenne zie de eerste foto)in de koepel op het dak, maar voor een grotere nauwkeurigheid was een specifiek peilantennepark noodzakelijk, wat de mobiliteit niet ten goede kwam.

Dit systeem was uitsluitend voor de korte golf bedoeld, en bij het toenemen van het FM radioberichten verkeer op hogere frequenties niet geschikt.

De inrichting, we zien op het werkblad links de bekende KL-GRC-3035, bedoeld voor eigen communicatie en rechts de PLATH-Sichtfunkpeiler SFP 500 gemonteerd op Konsole K-503, en daar tussen in het primaire spanningsvoorzieningpaneel voor de apparatuur en inrichting.

 

(Foto, s genomen op een SRS veldweekend)

 

Onder het werkblad zien we van links naar rechts, spanningsvoorziening, sturing van de digitale frequentie-uitlezing EFZ-508 en schuin rechts daaronder Kompensationskasten Ko-502A met daarnaast nog net zichtbaar Netzgerat N 501/1.

Bij de KL werd de SFP 500 genoemd (Ontvanger radio R 4052) en het Netzgerat N501/1

simpel (voedingstoestel N501/1.)en de Kompensationskasten Ko 502 gewoon Compensatiekast Ko 502.

Op de peilwagen werd gebruik gemaakt van een hulpantenne (spriet) en in het terrein een antennesysteem opgezet in een peilconfiguratie.

 

Ontvangerspecificaties, bij dit systeem wordt gebruik gemaakt van twee exact identieke gekoppelde uitwisselbare ontvangmodule’s ontvangers nl. type E 500 NG  en E 500 K 1-4  voor respectievelijk 240 kHz -535 kHz en 1.6 – 3.2 MHz  en van 1 tot 30 MHz,  en uiterst stabiel.

Modulatievorm AM/CW

Een middenfrequentie van 680kHz en een bandbreedte van 200 Hz en een gevoeligheid van 0,2 uV bij 20 dB signaal/ruisverhouding.

 

(Interieur van de KL/MRD-3554)

(Exterieur van de KL/MRD-3554 met rechtsvoor op het dak de KL/GRC-3035 sprietantenne)

 

Naschrift:

Met dit laatste artikel ben ik aan het einde gekomen met het overzicht van bij de KL gebruikte radioapparatuur in voertuigen en zoals ik reeds eerder heb gesteld, mobiele telefonie en telex centrale’s zijn bewust weggelaten evenals batterij gevoede manpack’s zoals de BC 1000, sommige item’s zijn wel genoemd omdat het in het kader van deze artikelen paste.

Zo zal de oplettende mil.radio- liefhebber wellicht nog wat apparatuurbeschrijvingen missen.

De redenen zijn, die apparatuur is  zeldzaam met de bijbehorende voertuigen, of in handen van verzamelaars .

Straalzenders compleet te vinden of te maken is  zo goed als een onmogelijke opgave, denk alleen maar aan de bijbehorende speciale antenne’s.

 

Bronnen:

 Verbindingsmuseum te Ede.

Van telegraaf tot satelliet, jubileumuitgave.

Diverse niet nader te specificeren TH’s en TM’s.

Particuliere verzamelaars.

Eigen verzameling en onderzoek.

Voor commentaar en eventuele vragen montji@hetnet.nl.